1986

CANTELMO


A. Welters.

Naar aanleiding van het  artikel over Fort Cantelmo te Ohé en Laak in ons vorige jaarboek,
ontvingen wij van ons lid dhr. S. de Jong uit Maasbracht onderstaande bijdrage, genomen
uit het boek "Bijdragen tot de geschiedenis van de gemeente Echt",  in 1926 geschreven
door A. Welters. Wanneer in deze gure winterdagen de regen klettert tegen de vensters en de wind gierend rammelt aan deur en blinden, wanneer de schemering valt, dan kruipt oud en jong huiverend om de warme kachel en vormt een krans van echte gezelligheid in de huiskamer.
't Werk is af, de beesten gevoederd, de borden afgewasschen, de kleintjes naar bed, de achterdeur gesloten .... en grootvader heeft zijn pijp met een "flump" aangestoken. En terwijl de heele familie bijschuift om het snorkend "duvelke", denkt het leuke oudje weer eens na om het jonge volkje van avond weer eens goed bang te maken. Hoort! daar begint hij al: "Waat mot det dezen aovendj schoeverechtig zeen op Conteljmen!" En de kinderen inwendig vol angst, maar uitwendig nieuwsgierig naar grootvaders verhaal, vleien zoolang, totdat hij eindelijk begint te vertellen de akelige geschie¬denis van den vuurman te Cantelmo.

Tusschen Echt, Ohé en Laak en Roosteren, waar de twee Mazen samenvloeien, lag in oude tijden een vervallen versterking, welke in verband stond met de vesting St. Stevensweert. Deze schans droeg den zonderlingen naam: Cantelmo. Of hier in de buurt soldaten ge¬sneuveld zijn, of dat hier eens een verschrikkelijke moord heeft plaats gehad, is onzeker; maar telken avond dwaalt hier een vuurman rond in levende vlammen gehuld en voortloopende als een vurig rad. Wee hem! die het waagt van verre op hem te fluiten, want als de bliksem komt de vuurman op hem af. Naar men zegt, zouden er velen zijn geweest welke op hem gefloten hebben en zij, die niet gauw genoeg konden wegloopen of de deur sluiten, vonden des morgens eene groote zwarte hand op deur of poort diep ingebrand. Dat was de slag van den woedenden vuurman van Cantelmo!!
En de kinderen huiveren van den angst en meenen den vuurman met zijn vurige oogen reeds aan het venster te zien staan, maar toch moeten zij het fijne ervan weten en willen uitleg van dat gekke woord Cantelmo, dat lijkt wel Spaansch. Maar dat weet grootvader niet en jammer genoeg moet hij het antwoord schuldig blijven. Wij zullen hem echter een handje helpen.

In het jaar 1633 (28 Mei) besloten de twee Spaansche bevelhebbers, welke te St. Stevensweert lagen, om deze vesting te gaan versterken, vooral met het oog op Roermond, dat in Staatsche handen gevallen was. Een zware wal werd opgeworpen en een zevental bastions wer¬den opgebouwd met drie buitenforten. Deze Spaansche bevelhebbers werden genoemd: Muncado en Cantelmo. Welnu, een dezer forten, n.1. gelegen aan de oude Maas, nabij Ohé en Laak, werd genoemd Cantelmo, naar den veldoverste, welke deze schans had laten bouwen.
Zooals van zelf spreekt, is later èn door veronachtzaamheid èn door het voortdurend overstroomende Maaswater deze versterking voor en na afgebrokkeld en totaal verdwenen. Maar de naam is ge¬bleven en deze maasweide blijft nu te midden van welden met ge¬wone boerennamen, den sierlijken naam van Cantelmo dragen!
Generaal Cantelmo heeft het zeker nooit kunnen droomen, dat zijn Spaansche naam in deze natten eenzaamheid vereeuwigd zou blijven.
Meermalen heeft deze man ook Echt met zijne troepen bezocht en natuurlijk werd iedereen van zijn gevolg, om goed vriend te blijven, door de Regeerders goed onthaald.
Zoo vonden wij een uittreksel uit de Burgemeestersrekening uit die jaren:     

"Den 21 October 1637 heeft hy den Lieutenant van Mynheer Gouverneur van Cantelmo gelvck den borgemeester kennelyck is mit cost en dranck naer best vermogen getractirt, waervoor hy gesteld werden 7 stuvers."

Hoe het fort Cantelmo er uitgezien heeft, toen het nog in welstand was, weten wij niet, maar uit de volgende stukken kan men toch opmaken, dat men zich van dit verdedigingswerk niet een te klein idee moet maken. Aldaar wordt de schans genoemd "het goed Can¬telmo" en "het Huys Cantelmo", zoodat men geneigd zou zijn te denken aan een versterkte woning, waar de Spaansche generaal ge-durende zijn veldtocht misschien verbleef.
Zoo kostbaar schijnt dit werk te zijn geweest, dat in het jaar 1784 alleen de te maken reparaties op eene onkoste .van 12000 guldens werden geschat.     
Het batwerk nabij den dijk van Cantelmo, dat zooals blijkt, vroeger evenals tegenwoordig van zoo'n groot belang is voor de geheele omgeving, was dus in deze jaren reeds een groote zorg voor de Re¬geerders.
De dijk bij Cantelmo houdt n.l. het geweldige water der twee Mazen tegen, wanneer deze in het wintergetij buiten hare oevers gaan. In deze nabijheid ligt ook de bekende Statendam, een andere bescherming tegen de overstroomingen .
Het goed Cantelmo schijnt in het jaar 1723 in erfpacht gegeven te zijn aan Gerardus van Laer. Maar aan deze overdracht waren voor hem verschillende condities verbonden; zoo b.v. moest hij zijn deel bijdragen in het onderhoud van voornoemd goed, hetwelk op den Sint Anna griend, tusschen de twee Mazen gelegen was. Daar zijne weduwe echter in latere jaren aan deze verplichting niet voldeed, of voldoen kon, is ze genegen om de erfpacht aan Ohé en Laak over te doen.

,,Weduwe Gerardus van Laer-Keskens. heeft Cantelmo met de conditie, waarop de Sint Anna griend aan haar eerste man in 10 December 1723 in erfpacht is, uitgegeven. Het Huis Cantelmo is tus¬schen de oevers van de oude en nieuwe Maes gelegen. By faute van dien zou zy genegen syn de erfpacht van den voorzegden griend met het parceel Cantelmo aen de gemeente van Ohé en Laeck over te laeten" etc.

Het volgende verzoekschrift betreffende Cantelmo vonden wij evenals de voorafgaande vermelding in een der portefeuilles van het Hof van Venlo op het Rijksarchief. Volledigheidshalve geven wij het hier weer.



Aen den edelen Hove van Gelderland etc.

Vertoonen reverentelyck de geërfdens en regeerders der Heerlyk¬heid Ohé en Laakl dat haar Ed. Mogende Heeren Raaden van Staate der Vereenigde Nederlanden, by resolutie van den 3den Junii jonst¬leden, hier toe onder copie gevoegd etc. om reedenen daarby ver¬meldtl hebben gelieven te verklaaren, dat het algemeen belang vor¬derd, dat ten allerspoedigsten worde gezorgd om het goed Cantelmo van het noodige batwerk te voorzien en de dreigende onheilen voor te komen.
Dat Haar Edele Mogende diensvolgens den Schout, Schepenen en Secretaris hebben gelieven te authoriseeren ende te gelasten om het goed Cantelmo ten spoedigste van de noodige bat- en reyswerken te voorzien en zulks voor rekening der gemeente van Ohé en Laak en ten laste van de Weduwe van Laer, nu weduwe Keskes.
Dat deze gemeente van Ohé en Laak de noodige penningen om aan die serieuse en Souvereine ordres en zelfs ob periculum in mora ten spoedigste  te voldoen, niet magtig synde hun dierhalven genood¬saakt vinden te keeren tot dezen Edele Hove ootmoedelyk verzoekende ten einde uw weledel Eerwaarde de supplianten gelieven te octroyeeren en de te authoriseeren om de penningen, noodig tot het nakomen en effectueeren van hoogstgemelde haar Ed. Mog. Ordres,. ten minste interesse zoo doenlyk ad drie ten honderd op het spoedigste ten laste deezer gemeente van Ohé en Laak te negotieeren ter somme van twaalf duizend guldens hollands ofte zoo veel minder of meerder als de noodzakelykheid zal vereischen etc.

‘t Welk doende:
J. G. de Pavinowitz, A. M. Gielen, C. Peeters, W. Conraets, A. van der Leeuw, Corn. van der Leeuw, Mart. den Ouden, G. Leursl borghemeester, L. Albers, borgemeester.

Als bijlage bevond zich bij dit verzoekschrift eene verklaring van den deskundigen, aangaande de herstelling aan Cantelmo:


Ik ondergeschreven batmeester van de gemeente van Ohé en Laak, verklaare kragte deezes bevonden te hebben, na rype exami¬natien ende calculatien mit assistentie ende byweezen van den mede ondergeteekenden Collecteur derselve gemeente, dat omme het goed Cantelmo wederom met behoorlyke bat- en ryswerken te voorzien en daardoor tevens vernere inbraken te bewaren, aan materialen ende arbeidsloonen ten minsten sal moeten besteed worden eene somme van twaalf duizend guldens hollands.
    Op de Laak den lOde September 1784.
Andries Kanters, batmeester.
A. M. Gielen."


Merken wij ten slotte nog op, dat men tegenwoordig zelfs in officieele stukken schrijft Contelmo. Het is te wenschen dat men den juisten naam Cantelmo behoudt.