STEVENSWEERTER LIED

Van ons lid mej. A. Cormaux ontvingen we een schrift waarin haar vader (Hendrik Hubertus Cormaux, geboren in 1880 en overleden in 1961) rond 1910 onderstaand carnavalsliedje had opgetekend.

Het Stevensweerter volkje
Dat heeft nu ook weer pret,
Want het is Vastenavond
en men gaat niet vroeg naar bed.

Daar ginder komt den optocht,
Wat ziet men menigen guit!
Die zich nu niet vermaken,
Trekken het dorp maar uit!

Refrein:
    Want in ons dorpje Stevensweert,
    Daar vindt men mooie zaken
    Die goed vooruitgang maken
    En men tapt er lekker bier,
    Dan hebben oud en jong
    Ook altijd veel plezier!

Wij zullen nu eens praten
Over d'een en and're zaak.
Ge kunt U erop verlaten,
't Gaat niet over de Laak.

't Zijn Stevensweerter zaken,
Die wij vertellen gaan.
Van Echt een weinig praten,
Dat hindert er niet aan.
Refrein.

Mijnheer Ruys aan 't inspecteren (1),
Kwam te Echt op het Stadhuis.
Maar toen hij zag die Heeren,
Dacht hij: hier is het niet pluis!

Hij sprak "bonjour", tot later,
Ik ga nu naar Stevensweert.
Met al die roode haren,
Ben ik hier niet vereerd!
Refrein.

Nu kwam hij gauw vereeren,
Ons dorp met een bezoek.
Hij vond d' Edelachtbare Heeren
Aan 't Raadhuis in dien hoek.

Hij sprak bij het vertrekken
Tot eenigen van den Raad:
Het vet zal U niet hinderen,
Een beroerte kan geen kwaad!
Refrein.

De schoorsteen van den molen (2),
Staat ginder trots en fier.
Zij dampt van al die kolen,
wat een vooruitgang hier!

De boeren zijn tevreden :
Over ’t malen van het meel.
Ze waden tot aan de knieen.
Maar komen toch nog veel
Refrein.

Dan mag ons dorp noch pronken
Op  eene Sociëteit.
De leden zijn Jong Dames
Van de antiquieteit!

Een kransje wordt gehouden,
Nu hier, dan ginds, dan daar.
Dan hoort men spraak gezouten,
Door Mie, Fie, Trees en Klaar!
Refrein.

De tram die zal ook komen,
Van hier tot naar den Brandt.
Naad, die zal wel stomen,
Zet de Klepperboot aan kant.

Wat kan men schooner  wenschen,
Dat had niemand gedacht!
Nu komt men onder de menschen,
Zoo leelijk als de nacht!
Refrein.

Nu willen wij maar staken
We wisten nog wel meer.
En zullen het zoo maar laten
Tot eenen  and'ren keer.

Laat ons nu amuseeren
En drinken een glaasje bier.
Want al dat kritiseeren,
Helpt ons aan geen plezier!
Refrein.

0-0-0-0-0-0-
(1): bedoeld wordt jhr. mr. G.L.M.H. Ruys de Beerenbrouck, gouverneur van Limburg van 1893 tot 1918.
(2): Hier wordt bedoeld de pas opgerichte stoomzuivelfabriek, in de volksmond "de fuu" genoemd.
Op de volgende pagina ziet U een tekening van deze fabriek, gelegen aan de Molenstraat Zuid.
Het pand bestaat nog maar werd rond 1979 inwendig verbouwd tot twee woningen.