1996

OP WEG NAAR EEN GROEN EILAND IN DE MAAS

Gijs Kurstjens

Stevensweert en Ohé en Laak te midden van een mooie Maas omzoomd door wilgenbossen, rustieke plassen en ruige rivierduinen waarbij rondtrekkende kuddes tijdens uw wandeltocht de aandacht trekken. Dit beeld kan volgens Vereniging Natuurmonumenten werkelijkheid worden binnen een decennium. Hoe, waarom en waar deze natuur wordt gerealiseerd is het onderwerp van dit artikel.

 

Jarenlange grootschalige grindwinning heeft het landschap van het Eiland in de Maas grondig
veranderd, waarbij er een groot plassengebied is ontstaan. Veel grindgaten zijn heringericht
t.b.v. intensieve recreatie.
Toch liggen er volop kansen voor natuur in dit gebied. Door ruimte te geven aan spontane
processen 'kan op veel plaatsen (ook rondom een aantal grindmeren) weer een aantrekkelijk
natuurlijk Maaslandschap met ooibos, struweel en bloemrijk grasland ontstaan. Dit wordt
natuurontwikkeling genoemd.
Na een korte historische beschrijving van het Eiland in de Maas worden in kort bestek de
basisprincipes achter de beoogde natuurontwikkeling uiteen gezet. In het tweede deel van dit
artikel passeren de eerste resultaten van een aantal voorbeeld-natuurgebieden de revue.
Tenslotte wordt een toekomstperspectief geschetst van een "Groen eiland in de Maas".
HISTORIE
Situering Eiland in de Maas
De dorpjes Stevensweert en Ohé en Laak liggen ingeklemd tussen de Grensmaas aan de ene
kant en de Oude Maas (en later ook het Julianakanaal) aan de andere kant. Daarom staat dit
gebied vanouds bekend als het Eiland in de Maas.
In fig. lis de Tranchotkaart afgebeeld met daarop het rivier- en cultuurlandschap rond het
begin van de 1ge eeuw. Opvallend zijn de diverse eilanden en nevengeulen in de Maas alsook
het grillige patroon van de Oude Maas. Al sinds de eerste helft van de 18e eeuw fungeert de
Oude Maas als hoogwatergeul. Ter hoogte van het voormalige fort Contelmo ten noorden van
Roosteren begint de instroom van de Maas, De recente grote overstromingen demonstreerden
dat er nog steeds een behoorlijke hoeveelheid water (ca. 1000 m3 van de piek van 3000m3)
door deze supergeul stroomt.
Binnendelta
De Grensmaas is tot Stevensweert vrij afstromend en door de relatief hoge stroomsnelheden
is de Maas tussen Maastricht en Maaseik van nature een vlechtende grindrivier. Ter hoogte
van het vestingstadje neemt het verval af en gaat de Maas langzamer stromen. Op dit punt
verandert de snelstromende rivier in een minder steil verlopende "binnendelta" waar veel
zand en grind is afgezet. Vooral bij Roermond is de overstromingsvlakte breed. Het is dan
ook niet meer dan logisch dat de grootschalige grindwinning zich in dat gebied heeft
geconcentreerd, hetgeen resulteerde in de huidige Maasplassen.
Het eerste stuwpand van de bevaarbare Maas ligt bij Linne en reikt tot aan de bocht tussen
Ohé en Maaseik. Die plek vormt de overgang tussen de wilde Grensmaas en het minder
dynamische Maasplassengebied.


Grindwinning
Vanaf de jaren '50 is men begonnen met grindwinning op het Eiland in de Maas. De eerste
ontgrinde gebieden betroffen De Brandt, Kuilkensgreend en delen van de Lakerweerd. Vanaf
de jaren '80 kwam het noordelijk deel van de Oude Maas aan snee. Met het verlenen van een
ontgrondingsvergunning aan de grindindustrie voor het zogenaamde STEVOL-gebied, wordt
er vanaf 1995 in het zuidelijk deel van de Oude Maas, de Echter Weerd, de Molenplas en het
Neerveld gebaggerd. Door acties van het lokale comité Stevol-Nee bleven de gronden rondom
de Walburg ter hoogte van Laak gevrijwaard van grindwinning.
Herinrichting
In eerste instantie zijn veelontgrinde gebieden heringericht t.b.v. de landbouw. Later zijn de
ontstane, veelal diepe grindmeren, niet meer opgevuld omdat de aandacht vooral uitging naar
de ontwikkeling van een recreatiegebied. Dit is door de Provincie Limburg mede
gestimuleerd door de verkoop van Maasplassen (water plus omliggende gronden) aan de
recreatie-onderneming Aqua Terra N.V. in 1985. Ten noorden van Stevensweert en rond de
Maasterp zijn jachthavens, zwemstranden en vakantiewoningen aangelegd.
Vanuit het oogpunt van natuur en landschap bleef de herinrichting van de grindgaten ver
onder de maat. Vanaf de jaren '90 kwam daar verandering in met het verschijnen van het
rapport "Toekomst voor een grindrivier" (Stroming, 1991). Daarin staat een nieuwe visie
beschreven om het landschap en de natuur langs de Maas te herstellen. Het gaat daarbij
nadrukkelijk niet alleen om natuurontwikkeling, maar tevens om het vergroten van de
veiligheid tijdens overstromingen. Bovendien wordt een aantrekkelijk toeristisch-recreatief
perspectief geschetst natuurlandschap Maasplassen.
MOGELIJKHEDEN VOOR NATUURONTWIKKELING
Natuurlandschap Maasplassen
Door in te spelen op de dynamiek van de rivier en het introduceren van vrij rondtrekkende
kuddes paarden en runderen, kunnen de vele landtongen en eilanden van een versnipperd
geheel veranderen in een samenhangend natuurlandschap. Inwoners uit de streek en
bezoekers kunnen dan kilometers wandelen, fietsen of varen langs de rivier met natuurlijke
graslanden en door ooibossen omzoomde plassen (zie fig. 2). Ze kunnen zwerven door een
afwisselend mozaïeklandschap zonder prikkeldraad op hun pad tegen te komen. In de vaak
heldere meren groeien sluiers waterplanten die dienen als paai- en opgroeiplaats van vissen.
Op hun beurt komen daar groepen watervogels op af (Overmars e.a. 1995).
Met de verkoop van een aantal plassen en landtongen van Aqua Terra N.V. aan de Vereniging
Natuurmonumenten in 1996, zijn de eerste stappen gezet naar een natuurlandschap op het
Eiland in de Maas. Sinds 1989 beheert Stichting Ark reeds een aantal voorbeeldterreinen voor
natuurontwikkeling (o.a. Koningssteen bij Thorn en Dilkensweerd bij Ohé en Laak - zie fig.
3). Hierbij wordt met natuurontwikkeling bedoeld het creëren van een uitgangssituatie,
waarin de voor een gebied kenmerkende natuurlijke processen de ruimte krijgen om met een
minimum aan menselijk ingrijpen een zo compleet mogelijk ecosysteem te vormen. In het
Limburgse Maasdal zijn de dynamiek van de rivier zelf, de invloed van toestromend
kwelwater en natuurlijke begrazing de voornaamste processen.


 
Figuur 2: Natuurlandschap Maasplassen: wilde natuur & recreatie.

 
Figuur 3: bloemrijk mozaïeklandschap op Dilkensweerd met opvallend veel Zeepkruid
(zomer 1996, Ohé en Laak)
 
VOORBEELDGEBIEDEN
Rivierdynamiek
In de proefterreinen krijgt de dynamiek van de Maas zo veel mogelijk vrij spel. Onder invloed
van periodiek voorkomende overstromingen treden erosie- en sedimentatieprocessen op:
enerzijds wordt slib, zand en grind door het water weggeslagen en opgepakt, anderzijds zet de
rivier deze sedimenten weer af, afhankelijk van haar stroomsnelheid. Het water heeft een
scheppende kracht waarmee ze het rivierlandschap vormgeeft.
De afgelopen jaren met twee zeer heftige hoogwaters (beide met een afvoer van ca. 3000m3)
zijn daarvan een goed voorbeeld. Plaatselijk ontstonden langs de buitenbochten van de Maas
oeversteilwanden (o.a. ter hoogte van de Schroevendaalse plas en langs de voormalige Oude
Maas juist stroomafwaarts van de brug bij Ohé). Ook op de Dilkensweerd erodeerde de
dammen langs de Maas over grote lengte. Op hetzelfde terrein werden meer stroomafwaarts
(richting Teggerse plas) enorme hoeveelheden zand afgezet waardoor heuse rivierduinen
ontstonden. Bij de monding van de Oude Maas in de toenmalige Biltplas creëerde het water
een brede delta met uitgestrekte grindvlaktes (zie fig. 4). Helaas is een groot aantal van deze
interessante morfologische effekten teniet gedaan door oeverversterkingen, grindwinning en
agrarisch gebruik. Op Dilkensweerd zijn ze gelukkig nog wel te zien in het landschap.

 
Figuur 4: verbrede Oude Maas met steilwanden en grindbanken (maart 1995).
Natuurlijke begrazing
Naast hydrodynamiek is ook begrazing een belangrijk natuurlijk sleutelproces, dat de
ontwikkeling van natuur en landschap bepaalt. Van nature was het Maasdal het domein van
grote grazers als Ree, Edelhert, Wild Zwijn, Bever maar ook wilde paarden en runderen. Zij
zorgen ervoor dat naast bos ook graslanden en struwelen voorkomen.

In alle voorbeeldgebieden langs de Maas is een aantal van deze herbivoren (planteneters)
teruggebracht. Er grazen kuddes paarden (Koniks) en runderen (Galloways). Koniks zijn
Poolse paarden .die nauw zijn verwant aan het Europese wilde paard. De Konik heeft een
kenmerkende muisgrijze vacht met een donkere aalstreep over de rug (zie fig. 5). Galloways
zijn runderen met een ruige zwarte vacht. Ze komen oorspronkelijk uit Schotland. Beide
soorten grazers hebben nauwelijks verzorging nodig en zijn goed aan winterse
omstandigheden aangepast. Dat laatste is belangrijk, omdat ze het hele jaar door in de
natuurgebieden blijven.

 
Figuur 5: groep Koniks op vers afgezet rivierzand (mei 1995, Dilkensweerd)
Vrije toegang
De natuurterreinen zijn - ook buiten de paden - vrij toegankelijk voor wandelaars. Fietsers
zijn welkom op de paden die soms nog in de gebieden aanwezig zijn. Plassen die in open
verbinding staan met de Maas (zoals de Schroevendaalse plas en de Kis bij Stevensweert)
worden IS zomers druk bevaren en op enkele plaatsen is het mogelijk om met een boot aan te
leggen.
De natuur in het rivierengebied is veerkrachtig genoeg en kan tegen een stootje. Daartoe is het
wel van groot belang dat natuurterreinen voldoende omvang hebben en zoveel mogelijk met
elkaar zijn verbonden. In het gevarieerde Maaslandschap treedt natuurlijke zonering op: onze
ervaring is dat op verwilderde en natte zones nauwelijks mensen komen. Veel bezoekers
maken gebruik van de talloze paden die de grazers hebben gemaakt. .
De afgelopen jaren zijn er bijna 20 excursies geweest op de Dilkensweerd met schoolklassen,
buurtbewoners en andere geïnteresseerden (zie fig. 6). Omdat natuurontwikkeling een
betrekkelijk nieuw fenomeen is, zijn voorlichting en communicatie met de streek van groot
belang.

 

 
Figuur 6: excursie met schoolkinderen uit Ohé en Laak (oktober 1994).
NATUUR IN DE VOORBEELDTERREINEN
Ligging natuurgebieden
Op het Eiland in de Maas heeft de Vereniging Natuurmonumenten de volgende
natuurgebieden verworven: Lakerweerd (bestaande uit de Dilkensweerd die vanaf eind 1991
door Stichting Ark is beheerd en de Schroevendaalse plas die vanaf 1996 wordt beheerd). De
totale oppervlakte bedraagt bijna 40 ha. Ten noorden van Stevensweert beheert
Natuurmonumenten vanaf 1996 het terrein Brandt (40 ha) dat de Molensteense, Huiskens- en
Visplas omvat. Ook een smalle strook langs de Oude Maas aan de kant van het Julianakanaal
ter hoogte van het gehucht Eiland hoort daarbij. Zie fig. 7.
 

 
Figuur 7: overzicht huidige natuurgebieden
van Vereniging Natuurmonumenten in Neder-
land en Stichting Limburgs Landschap in
België (Zuidelijke Maasplassen tussen Maaseik
en Maasbracht).
 
Spectaculair natuurherstel

Vrijwel alle gebieden werden voor de start van het nieuwe natuurontwikkelingsbeheer
intensief beheerd (maaien of intensief beweiden in combinatie met een plantsoenachtig
beheer van bomen en struiken).
Onder invloed van de natuurlijke begrazing krijgt de natuur weer volop kansen: 's zomers
geproduceerde overdaad wordt in de loop van de winter voor een deel weer opgegeten. Vele
planten komen tot bloei en zaadzetting. De terreinen verruigen enigszins en spontane
ooibosontwikkeling vindt plaats. Een deel van het opkomende bos wordt in de loop van de
winterperiode door de grazers opgegeten. Op zeer dynamische plaatsen, waar de invloed van
de rivier groot is, verandert de samenstelling van de flora enorm. Talloze nieuwe soorten
vestigen zich, andere verdwijnen weer. Onder invloed van de lage graasdruk ontstaat een
gevarieerde structuur die aantrekkelijk is voor vele soorten planten en dieren.

GROEN EILAND IN DE MAAS

400 ha nieuwe natuur

Bovenstaand relaas illustreert dat de natuur vaak snel reageert op de nieuwe mogelijkheden in
de voorbeeldprojekten. Anderzijds is de oppervlakte nog klein en liggen de gebieden nogal
geïsoleerd t.o.v. elkaar, speciaal op het Eiland in de Maas. Het beleid is er dan ook op gericht
om de natuurgebieden met elkaar te verbinden door de aankoop van landbouwgronden t.b.v.
natuurontwikkeling (in het kader van een recent goedgekeurd Landinrichtingsplan) en de
herinrichting van ontgrindingsgebieden als natuurgebied (Walburg, STEVOL en Teggerse
plas). In totaal gaat het dan om ca. 400 ha natuur eventueel uitgebreid tot ruim 500 ha
(afhankelijk van de agrarische ontwikkelingen in de streek). Zie figuur 8 voor een overzicht
van het Groen Eiland in de Maas.

Figuur 8a: overheidsbeleid Eiland in de Maas
(vastgelegd in Landinrichtingsplan i.V.m.
herinrichting Stevol-ontgrinding).


 
Figuur 8b: toekomstvisie Groen Eiland in de
Maas van de Vereniging Natuurmonumenten.

Ideeën voor natuurlijke herinrichting
De Oude Maas vormt de belangrijkste verbinding met het toekomstige natuurgebied
Grensmaas richting Aasterberg en Roosteren. Natuurmonumenten pleit voor een vrije
meandering vanaf de duiker onder het Julianakanaal en een natuurlijke delta in de Molenplas.
Hiermee wordt het Eiland in de Maas ecologisch (althans via het water van de Geleenbeek)
verbonden met het achterland (o.a. De Doort bij Echt).
Ook een natuurvriendelijker beheer (extensieve begrazing) door Rijkswaterstaat van de dijken
van het Julianakanaal tussen de brug bij Echt en de stuw van Maasbracht is gewenst. Hiermee
ligt een "ecologische snelweg" voor tal van planten en dieren binnen handbereik. In het kader
van het scheepvaartprojekt MOMARO (Modernisering Maasroute) kan dit wellicht
gerealiseerd worden na herinrichting c.q. verbreding van het kanaal profiel.
In het gebied zelf is ruimte voor de rivier een belangrijk principe: de zomerkades die rond de
Dilkensplas en de Visplas liggen kunnen in het kader van de veiligheid (vergroting
doorstroomprofiel) én natuurontwikkeling (meer natuurlijk overstromingspatroon en minder
slibsedimentatie ) worden verlaagd of zelfs verwijderd. In het natuurgebied Brandt is een
hoogwatervrije terp voor de grazers nabij het gelijknamige gehucht van belang voor het
beheer.
Grensoverschrijdende samenwerking
Natuur houdt niet op bij de grens, zeker niet langs de Grensmaas! Aan de Vlaamse kant van
de rivier heeft Stichting Limburgs Landschap v.z.w. reeds twee natuurontwikkelinsprojekten
in beheer: Kollegreend en Houbenhof tegenover Stevensweert. Via de rivieroever wordt
Houbenhof langs De Leeuwerik (tegenover camping de Maasterp in Ohé en Laak) verbonden
met het natuurgebied Klauwenhof bij Aldeneik. Via het binnenkort aan te leggen fiets-
voetveer tussen De Spaanjerd in Ophoven en De Walburg in Laak kunnen inwoners van beide
landen elkaars interessante cultuur, landschap en natuur bewonderen.

Toerisme & recreatie
De ontwikkeling van een Groen Eiland in de Maas is van groot belang voor de toeristisch
recreatieve ontwikkeling van deze regio. Uitgestrekte wandelgebieden en fietsroutes zijn
daarbij onmisbaar. Watersport, verblijfsrecreatie (bungalows en campings), horeca zijn reeds
belangrijke economische pijlers.
In onze optiek komen de fraaie cultuurhistorische elementen waaronder de vestingwerken van
Stevensweert, de Hompesche molen, een hopelijk deels gerestaureerde Walburg en kasteel
Hasselholt, veel beter tot uiting in een fraai natuurlijk rivierlandschap. Een landschap waar de
toekomstige generaties trotser op kunnen zijn dan het huidige versnipperde onsamenhangende
landschap. Tot besluit: ga zelf eens een kijkje nemen in uw "achtertuin" of ga eens mee op
excursie.

Gijs Kurstjens, Vereniging Natuurmonumenten/Stichting Ark,
Le Bron de Vexelastraat 27,6042 AN Roermond.

LITERATUUR
Overmars, W., G. Kurstjens &W. Helmer. 1995. Natuurlandschap Maasplassen. Beheersplan
voor de terreinen van Aqua Terra N.V. Stichting Ark, Laag Keppel.
Stroming. 1991. Toekomst voor een grindrivier. Deel 3 Lokatiestudie Eiland in de Maas.
Bureau Stroming, Laag Keppel.