SEF BEUNEN, INTERVIEW MET EEN KRASSE NEGENTIGER UIT OHÉ EN LAAK

Jo Cretskens en Gerard Laugs

De natte kerstdagen zijn net achter de rug. Het water in de Maas is de laatste dagen weer flink gewassen en de weg langs de Dijk is afgesloten. De uiterwaarden vormen een grote waterplas.Onheilspellende luchten voorspellen niet veel goeds voor de komende dagen. Achter de ramen branden lichtjes van de kerstbomen en de gezelligheid van de huiskamers straalt de donkere avond in.

In de prachtig verbouwde woonboerderij ontvangt mevrouw Beunen ons. Ome Sef kijkt naar het natuurgeweld dat Venezuela getroffen heeft. "Het wereldgebeuren kun je tegenwoordig volgen vanuit je luie stoel in de huiskamer. Vroeger wisten we alleen wat in Ohé en Laak en Stevensweert gebeurde, dat is tegenwoordig wel heel anders".

De volksnaam Sef van de Broewer zegt het al. Vader was naast boer ook brouwer van gerstennat. Hij was afkomstig uit Heel, waar zijn ouders eveneens een brouwerij bezaten. Het bier werd uitgereden tot in Born toe, waar Sefs vader ook zijn vrouw mee vandaan heeft genomen. Ze kwam eigenlijk uit Pey maar woonde bij drie heer-ooms in Born. Samen kregen ze veertien kinderen, waarvan er drie al vroeg stierven. Er bleven vijf jongens en zes meisjes over, waarvan naast ome Sef nog één zus leeft. Onder zijn broers bevond zich ook de legendarische Ome Karel, wiens speeches in brede kring beroemd waren. Allen hebben zij een hoge leeftijd bereikt. Hieruit blijkt, aldus ome Sef, dat bier goed voor de gezondheid is! Het bier had nog geen naam in die tijd, bier was bier. De mensen uit de buurt kwamen kannen bier kopen voor "eine knap". Dit bier werd met warm weer naar de arbeiders op het veld gebracht. Naast brouwer was mijn vader natuurlijk ook boer. Verschillende mensen uit het dorp verdienden hier of op kasteel Walborg hun boterham. "We verbouwden toen al suikerbieten. Alles gebeurde met de hand. Uitdoen, opladen en met paard en wagen naar Echt naar het station. Daar weer overladen in de treinwagons. Als je drie wachten per dag afgewerkt kreeg, was dat een geweldige prestatie".

Als kind bezocht Ome Sef de lagere school, die toen gevestigd was op de plaats waar nou de verenigingszaal staat. Twee namen van onderwijzers, die ome Sef zich nog herinnert, waren meester Crijns en meester Coonen. In oktober waren er altijd enkele weken vrij om mee te helpen bij het rapen van de aardappels. "We hadden thuis wel drie "vrechten". We speelden als kind vaak op kasteel Walborg, zelfs in de middagpauze van de school. We vergaten dan vaak de tijd en kwamen te laat op school en dan zwaaide er wat. Ik vind het zeer spijtig dat er niets meer van het kasteel over is. Er werden vaak muziekfeesten gehouden met wel 30 verenigingen uit heel Limburg. Stevensweert kwam dan met een zangkoor. Op oudjaarsdag gingen de kinderen van de Laak naar Walborg "meun zingen". De kinderen kregen dan lekkere dingen en fruit.

Na de lagere schooltijd bleef ik thuis meehelpen op de boerderij. Ik ben altijd hier gebleven, want hier was het mooi, zeker in die tijd! Het was erg rustig, een heel andere wereld als vandaag de dag. Voor mijn militaire dienst moest ik naar Breda bij de cavalerie. Hier ontmoette ik enkele Stevensweertenaren waar ik een goede band mee kreeg: Sjeng van Neerke Michels, Bèrke Stokbroeks en ene van Heynen.

Sef Beunen te paard tijdens zijn diensttijd bij de cavalerie in Breda.

Na mijn diensttijd moest ik nog drie keer op herhaling in Oldenbroek. Hierdoor heb ik de grootste sensatie uit die tijd gemist, de brand bij Sjeng de Bekker. In 1939 voor de laatste keer en net voor de mobilisatie zwaaide ik af Ik zie de eerste Duitsers nog het dorp inkomen, het was 's morgens half zeven. Neerke Laugs, de zouaaf, had dit alles voorspeld. We wisten niet wat ons te wachten stond. Maar al gauw werden we slimmer en wisten aan de Duitse regels te ontkomen. We kenden geen angst, zelfs niet voor de vliegtuigen die aankwamen. We bleven gewoon achter een heg staan kijken naar de vliegtuigen welke manoeuvres ze gingen uitvoeren. Een groot probleem was de "toebak"! We hadden er zelf gepoot, maar echt smaken deed hij niet.

Voor ons begon de oorlog pas echt met de evacuatie in oktober 1944. Kostbaarheden, zoals porselein, werden in de grond begraven. Voordat we wegmoesten, zijn velen de Maas overgestoken en kwamen zo al in bevrijd gebied terecht zoals in Maaseik, Weert en Stramproy. In jeeps werden ze toen vervoerd en velen keken hun ogen uit, niet op de jeeps maar op de soldaten. Velen waren negers en die had men hier nog nooit gezien. Wij zijn toen met ongeveer 30 personen naar Sint Odiliénberg gegaan. Daar kwamen we terecht bij de familie Van de Laar (hier hadden ze wel goede toebak). Daar heb ik met Corneel van de Laar meegewerkt op het land. Het is misschien niet te geloven maar toen we terugkwamen, stonden onze fietsen nog onaangeroerd onder het hooi in de stal en de kelder zat nog vol met aardappels. Maar ja, ook van Ohé en Laak zijn er mensen gebleven in de oorlog.

De grootste ramp, geschiedde in 1965. Het was erg warm geweest en ik werd midden in de nacht wakker. Omdat we de volgende dag wilden gaan hooien, keek ik naar de lucht of het wel droog zou blijven. De schrik sloeg me om het hart toen ik de schuur in brand zag staan. De vlammen sloegen al door het dak.. Door snel ingrijpen van de brandweer kon ons woonhuis worden gered.

De boerderij van Sef Beunen op de Laak. Opname van voor de brand in 1965.

Je kunt de huidige tijd niet vergelijken met de tijd van voor de Tweede Wereldoorlog. We waren toen veel vrijer. We waren altijd met groepen jongeren bij elkaar, iedere avond. We spraken de eerste helft van de week over de voetbalwedstrijd van afgelopen zondag en de tweede helft over de wedstrijd die ging komen. We hebben op verschillende plaatsen hier in het dorp gevoetbald. Het was toen een weiland waar voor de wedstrijd eerst de koeienvlaaien geruimd moesten worden. In Stevensweert werd er nég vaker van voetbalveld gewisseld. We gingen dan, omdat Stevensweert geen harmonie bezat, altijd met onze harmonie spelen als er weer een veld ingezegend werd".

Harmonie Sint Caecilia heeft altijd een grote rol gespeeld in het leven van de familie Beunen. De vader en drie van zijn broers waren de medeoprichters in 1881. Ome Sef is al meer dan 70 jaar lid van deze vereniging. Hij verheugt zich nog steeds op de concerten van zijn harmonie. Talrijk Zijn dan ook de anekdotes uit vroegere tijden. "De muziekfeesten, die in die tijd in de boomgaard gehouden werden, waren echte dorpsfeesten. Er kwam altijd een grote delegatie uit Stevensweert onder leiding van Sjang de Richter. Hij trakteerde de mannen op bier en de vrouwen op een rondje in de zweefmolen. Ik ken nog liedjes, die dit "zengske" zong van buiten. "3.\:iets zo fraai en fris, als deze boerenkermis......" en het eindigde met "niets zo fraai en fris als het Vlaamse leven is....". Omgekeerd gingen wij ook altijd naar Stevensweert naar de kermis. Het was een mooie tijd!"

Ohé en Laak 27-12 -1999

                                           Jo Cretskens
                                           Gerard Langs