2007

DE INHULDIGING VAN BURGEMEESTER DINRATHS IN 1856

H.G.M. Rutten

De inhuldiging van een nieuwe burgemeester in een gemeente is ook in onze dagen nog een bijzondere gebeurtenis. Meestal is er een bijzondere raadsvergadering, gevolgd door een receptie waar inwoners en verenigingen op feestelijke wijze hun opwachting maken.

Gelukwensen en verwachtingen worden uitgesproken en vervolgens gaat de nieuw benoemde burgemeester aan het werk.
Dat er in de 19de eeuw ook al veel werk werd gemaakt van zo’n gebeurtenis, moge blijken uit het hieronder volgende krantenartikel1 over de inhuldiging van een burgemeester in Stevensweert. Naast de weergegeven feiten is het ook interessant om te lezen met welk taalgebruik de schrijver trachtte de sfeer te beschrijven van die feestelijke dag in het jaar 1856.
Korte schets der inhuldiging van den heer J. Dinraths als burgemeester der gemeente Stevensweert.2

Nimmer hebben de ingezetenen der gemeente Stevensweert eenen heugelijkeren dag gehad, dan op den 6den Maart ll. bij de inhuldiging van hunnen veel geliefden en algemeen geachten Burgemeester. Zoodra men kon overtuigd zijn, dat de Heer Dinraths tot dit eervol ambt benoemd was, heerschte in onze gemeente algemeene vreugde, en met zaamvereende kracht werd alles in het werk gesteld, om den Hooggeschatten Burgemeester zoo veel mogelijk eer te bewijzen. Men vormde en oefende tot dat einde eene Eerewacht te paard, eene te voet, maakte lanen en eerbogen die zoo veel mogelijk werden versierd, en met gedichten en spreuken prijkten, die de innerlijke gevoelens des harten, zoo wel als de gelukwenschen en welkomsgroeten aller inwoners der gemeente te kennen gaven. Terwijl dit alles plaats had, brak eindelijk de zoo lang gewenschte dag aan; ten tien ure verkondigden eenige stukken geschut den aangenamen oogenblik, waarop de eerewacht te paard zich onder haar vaandel ging scharen, om ZEd. te gemoet te snellen.

Op een uur afstands had men het genoegen ZEd. te ontmoeten, waarop door den Kommandant der eerruiterij eene plegtige redevoering in naam onzer gemeente werd gehouden, die meer dan voldoende door onzen geachten Burgemeester werd beantwoord. Om middag kondigde andermaal het geschut de eerewacht te voet aan, om zich insgelijks te vereenigen, ten einde den EdelA. Heer Burgemeester op een kwartier uurs afstands te gaan verwelkomen. Naauwelijks ter plaats gekomen, hoort men reeds de kreet: Hij komt! Hij komt! en vreugde schitterde op het gelaat eener ontelbare menigte die aldaar was toegestroomd; en werkelijk ZEd. kwam statig in een rijtuig gezeten, vergezeld van de eerewacht te paard ter bestemde plaats waar hij verwacht werd aan, stapte uit het rijtuig, zette den eersten voet op den gemeentegrond, voor welker ingezetenen hij geene moeite sparen wil om hun heil en geluk te bevorderen. Overstelpt van die gevoelens, alsmede de algemeene verrukking zijner hem zoo dierbare Burgers ziende, verbleekte hij, en kon door aandoening aan de beide geachte raadsleden, die ZEd. daar verwelkomden, naauwelijks antwoorden. Vergezeld en in het midden dier raadsleden komt ZEd. eenige schreden verder, en wordt daar, door eene eenvoudige redevoering door den Kommandant der eerewacht te voet, in naam der ingezetenen en bijzonder der eerewacht gehouden, begroet. Na hierop beter dan zich op dit treffend oogenblik liet veronderstellen te hebben geantwoord, vertrok ZEd. van de beide eerwachten begeleid. Het weder was dien dag bijzonder gunstig en heeft er waarschijnlijk zeer veel aan bijgedragen, dat van omliggende steden en dorpen, met een woord van heinde en verre eene groote menigte volks dit feest door hunne tegenwoordigheid nog meer luister bijzette.
Zoo trok men statig voort onder vreugdegejuich en het duizende malen herhaalde geroep van Leve de Burgemeester! Geheel den weg was met groene dennen boompjes beplant, en zeer veel eerbogen waren er van afstand tot afstand bij opgerigt.
Allengskens naderde men de Veldpoort op welken verscheidene vlaggen wapperden, terwijl op den wal eene groote menigte volks zich had geplaatst om den ganschen stoet te zien aankomen en toe te juichen. De poort bereikt hebbende kwam ZEd. meer dan een honderd tal kinderen, aan wier hoofd de onderwijzer geplaatst was, te gemoet, die gezamenlijk tot voor den Heer Burgemeester genaderd zijnde een dier kleinen met zeer veel talent aan ZEd. eene fraaije redevoering in naam aller ingezetenen hield, die met het driewerf roepen van “Leve de Burgemeester” eindigde.

Nu trok men de poort binnen, onder het gejuich der menigte, het getrappel der paarden en het bulderend geluid van het geschut dat den grond deed dreunen. De straten, de markt, alles was volgepropt van volk, uit bijna alle vensters hoorde men Leve de Burgemeester en eene menigte vlaggen, groote en kleine, wapperden op de huizen en eerbogen. Onder zoo veel bewijzen van vreugde en verrukking naderde men in geregelden togt het gemeenteraadhuis, alwaar de kinderen zich regts en links voor het gebouw verdeelden, de ganschen stoet stil hield, ZEd. door de leden van den gemeenteraad met de meeste blijken van toegenegenheid en achting werd ontvangen, geluk gewenscht en welkom geheeten, waarna de tot hieraan fungerende Burgemeester eene belangrijke redevoering hield, waaronder Z.Ed. de sleutels der Raadskamer aan den Ed.A. Heer Burgemeester overhandigde, en tegelijk het bewind der Gemeente, hetgeen door Hem sedert een paar maanden met zeer veel vlijt en ijver was behartigd geworden overdroeg, en eindigde met “Leve de Burgemeester”, hetgeen meermalen door allen werd herhaald. Daarna vatte de Ed.A. Heer Burgemeester het woord op, en bewees door korte doch krachtige bewoordingen, hoe zeer de belangen der Gemeente, en de welvaart en eensgezindheid der burgerij hem ter harte ging; nadat Z.Ed. had geëindigd herhaalde men nogmaals “Leve de Burgemeester”met zoo veel geestdrift dat de lucht van een onophoudelijk geroep weergalmde. Hierop ging de Ed.A. Heer Burgemeester het Raadhuis binnen, vergezeld der Ed.A. Heeren Wethouders en Raadsleden. Het inwendige gebouw als ook de Raadskamer was met Guirlanden en toepasselijke spreuken of gedichten gesierd. Terwijl de Heer Burgemeester en Raadsleden voor eenige aangelegenheden der Gemeente spraken, defileerden de beide Eerwachten voor het gebouw en om de woning des Burgemeesters en der Raadsleden, die van uit de boven vensters in oogschouw werden genomen.

Daarop plaatste zich beide Eerewachten weder voor het Raadhuis, om den Ed.A. Heer Burgemeester te zijner woon te begeleiden hetgeen, nadat alles geregeld was, onmiddellijk gebeurde. Eenige schreden voor de woning van Z.Ed. gekomen, werd Hem het vaandel onder eene schoone en tevens passende redevoering overhandigd, hierop werd het “Leve de Burgemeester” eenparig herhaald, waarna Z.Ed. gevolgd van de Heeren Wethouders en Raadsleden, alsmede de twee Kommandanten der Eerewachten en den Onderwijzer het Huis binnentrad. De beide Kommandanten verlieten na eenige ogenblikken het Gezelschap, bedankten de Eerewachten, in naam des Burgemeesters, en zoo trok men gezamentlijk weg, om zich voor het overige van den dag te verlustigen. Beurtelings keerden de Eerewachten voor de woning van den Burgemeester terug, zongen dan liedjes die de stemming hunner gemoederen deden blijken, en eindigden gewoonlijk met “Leve de Burgemeester”. Telkens wanneer Z.Ed. dit vernam, vereerde hij hen met zijne tegenwoordigheid, hetgeen hunne vreugde zoo veel te meer aanspoorde.
Intusschen begon de dag te vallen en maakte plaats voor eene algemeene en prachtige Illuminatie. Bijna alle huizen waren verlicht, waaronder dat van onzen geachten Heer Wethouder bijzonder uitmuntte. Op het Raadhuis stond een doorschijnende Bol van verschillende kleuren, die van binnen verlicht, in de verte kon gezien worden en eene schoone vertooning daarstelde. Voor de woning des Burgemeesters was een transparant waarop een spreuk stond, in een opgerigte eereboog geplaatst. Omstreeks tien ure ’s avonds verliet de Ed.A. Heer Burgemeester zijne woonplaats vergezeld der A.H.H. Wethouders en Raadsleden, om de Illuminatie door de geheele plaats te gaan bezigtigen. Zoodra men dit algemeen gewaar werd, volgde men Z.Ed. op behoorlijken afstand, zong en juichte van vreugde, en hield niet op dan nadat Z.Ed. met zijne begeleiding was terug gekeerd. Zoo eindigde deze vreugdevollen dag voor alle weldenkende Ingezetenen met gewenschten uitslag.

De bewoners der Gehuchten stelden zich met de eerbewijzen van den eersten dag nog niet tevreden, zij spaarden geene moeite om alles voor den volgenden dag zoo veel mogelijk op het schoonste te versieren. De Ed.A. Heer Burgemeester steeds doordrongen van Liefde en achting voor alle zijne onderhoorigen, dit merkende besloot terstond om zich in den namiddag met eenige leden van den Gemeente Raad elders te begeven, waardoor Z.Ed. aan alle groote voldoening schonk. Welke vreugde ontwaarde hij niet bij zijne aankomst, toen hij alle deze goede medeburgers zich zoo onvermoeibaar zag beijveren om hem zoo veel mogelijk eer te bewijzen. Bij zijne aankomst hoorde men niets anders dan Leve de Burgemeester en talrijke geweerschoten werden gedurende ZEd. daar vertoefde, gelost. Op de eerebogen en zeer veel huizen wapperden de vlaggen tot teeken van vreugde, en ’s avonds begon ook hier eene algemeene illuminatie. ZEd. ging vergezeld van de Heeren Raadsleden en eenige zijner vrienden dezelve bezigtigen, hetgeen allen onuitsprekelijk genoegen baarde.
Nadat ZEd. dit alles had afgezien, en de meeste blijken van tevredenheid te kennen gegeven, vertrok hij naar de hoofdplaats zijner gemeente terug. Zoo liep dit heugelijk feest ten einde, dat onuitwischbaar in de harten aller Ingezetenen zal gegrifd blijven.
M.S. Thijssen.
                                           

Noten.

1.    Nieuwsblad van Roermond, 15 maart 1856.
2.    Dinraths bleef niet lang burgemeester van Stevensweert. Vermeldenswaard is dat tijdens zijn ambtsperiode in     1858 het nieuwe gemeentehuis werd gebouwd, een ontwerp van de beroemde architect P.J.H. Cuypers uit     Roermond. In 1860 werd Dinraths  opgevolgd door Christiaan Houben.