2010

GRAAF HENDRIK VAN DEN BERGH – ROEMRUCHT EN OMSTREDEN – EN KATHOLIEK

J.H.M. Richter

Huis Berg in ’s-Heerenberg heeft een prachtige aanwinst verworven: een meer dan levensgroot portret van de Gelderse edelman Hendrik graaf van den Bergh (1573-1638).


Pontificaal poseert Hendrik in zwart glanzend pronkharnas, sjerp om, rood-wit-blauw bepluimde helm naast hem, en weergegeven tegen klassieke zuilen. Het door Otto van Veen geschilderde portret van Hendrik van de Bergh vormt een welkome verrijking van de uitgebreide kunstcollectie van kasteel Huis Bergh. Het stelt een van de meest vermaarde leden van de grafelijke familie Van den Bergh voor. Waarschijnlijk leverde zijn benoeming tot gouverneur van Spaans Gelderland Van Veen de opdracht het portret te maken. Men kende het schilderij wel. In 2008 bood een Londense kunsthandelaar het aan op de kunst- en antiekbeurs TEFAF in Maastricht. Een Amerikaanse verzamelaar kocht het en hing het op in de portrettengalerij van zijn huis. De crisis noodzaakte hem het doek te verkopen. Huis Bergh wist met de financiële bijdrage van een aantal fondsen het schilderij in 2009 aan te kopen.
Over het portret. De uit Leiden afkomstige schilder Otto van Veen schilderde Hendrik ten voeten uit, wilskrachtig en vastberaden, maar er weerspiegelt ook iets in van een zachtaardig karakter, een trek die op zijn talrijke portretten in prent niet terug te vinden is. Opvallend is zijn pronkharnas, door de luxe kwaliteit en het verguldsel eerder een teken van macht dan krijgskundig nuttig. Er is echter meer pronk: een koraalrode sjerp met daarin een gouddraad patroontje van een ineengestrengelde omgekeerde V en M en aan kraag en manchetten draagt hij kostbaar Italiaanse naaldkant. Ook het kleed op tafel, afkomstig uit Anatolië of Transsylvanië, duidt op voorname, luxe gelden. Ter aankleding worden nog een helmbos van kleurige struisvogelpluimen en een gepantserde handschoen van een harnas geplaatst.
Wie was Hendrik?
Hendrik ouders waren de rijke Willem IV van den Bergh en Maria van Nassau, de oudste zuster van Willem van Oranje. Ze kregen acht dochters en acht zonen. Hendrik was de jongste van hun acht zonen. Luthers van kerkelijke richting trokken Willem en Maria één lijn met Oranje in de vroege jaren van de Nederlandse Opstand. Hij was één van de ruim 400 edelen die in 1566 naar Brussel trokken om verzachting van plakkaten te verkrijgen bij landvoogdes Margaretha. In 1568 moest hij vluchten na veroordeling door de Raad van Beroerten en confiscatie van zijn goederen. Tijdens zijn ballingschap werd zijn jongste zoon Hendrik in 1573 in Bremen geboren. Hendrik kreeg een katholieke opvoeding aan het Spaanse Hof te Brussel. Drie van zijn oudere broers, Herman (1558-1611), Frederik (1559-1618) en Oswald (1561-1586) werden tijdens de ballingschap van hun ouders opgevoed op de Dillenburg, bij Jan VI van Nassau. Daar ontvingen zij op last van hun oom Jan degelijk onderwijs in Frans en Latijn, in de calvinistische denkwereld, maar ook in paardrijden en schermen, de lichamelijke training die de aanstaande edelman nodig had. Over de opvoeding en scholing van Hendrik is weinig bekend. Hendriks aandacht lag bij het militaire bedrijf en niet bij studie.
Voordat hij in 1612 trouwde met Margaretha van Witthem, had hij twee buitenechtelijke kinderen: Anna Maria Elisabeth en Herman Frederik. Deze laatste, getrouwd met Josina Walburgis, zou als laatste mannelijke nakomeling uit het geslacht Van den Bergh de laatste Heer van Stevensweert worden. Hendrik was dol op hen, liet hen als eigen erkennen door de aartshertogen en bleef zijn leven lang voor hen zorgen.
Zijn militaire carrière.
De carrière van Hendrik begon op vijftienjarige leeftijd in 1588 in dienst van Filips II, de wettige vorst. Hendrik verdedigde Groenlo tegen Maurits, belegerde Gulik en ondernam veldtochten in de Palts. Bij het beleg van Breda maakte hij zich verdienstelijk door legertransporten veilig te laten verlopen. Minder succesvol verliepen zijn operaties op de Veluwe en de verwikkelingen rond de inname van Den Bosch in 1629.
Aartshertogin Isabella liet haar keizerlijke zwager in 1616 weten hem niet te kunnen missen. Het duurde tot circa 1600, voordat de broers Herman, Frederik en Adolf overgingen tot het katholicisme. Als neef van Prins Maurits en Frederik Hendrik, zonen van Willem van Oranje, bleef hij tijdens de Tachtigjarige Oorlog in tegenstelling tot zijn afvallige neven het ware geloof wèl trouw.
Als opperbevelhebber van het Spaanse leger in de Nederlanden voerde hij de troepen aan die tegen Oranje vochten en vanaf 1618 was hij gouverneur van Spaans Gelderland, de streek rond Venlo, Roermond en (het nu Duitse) Geldern. Hij voerde in 1629 het bevel over de Spaanse troepen, die ‘s-Hertogenbosch moesten verdedigen tegen het Staatse leger onder aanvoering van Frederik Hendrik. Frederik Hendrik sloeg in 1629 een nauw beleg voor het belangrijke ’s-Hertogenbosch. Van den Bergh viel in augustus, samen met de troepen van de Duitse keizer, de Veluwe binnen, vanuit Dieren. Door deze manoeuvre wilde hij Oranje van Den Bosch weglokken. Zou hem dit lukken? Hij kwam voor Amersfoort en nam het in, brandschatte het gewest Utrecht, legde Hilversum in de as en verscheen onder de muren van Naarden. De gealarmeerde Staten-Generaal verlegden zelfs hun vergaderingen enige tijd naar Utrecht, om dichtbij het front te zijn en snelle beslissingen te kunnen nemen. Maar Oranje bleef waar hij was, liet een deel van zijn legers het Kleefse Wezel veroveren en sneed hiermee Van den Bergh af van zijn bevoorradingen in Wezel. In allerijl moest de graaf zijn actie opgeven. Van de inname van Den Bosch had hij Oranje niet kunnen afhouden.
Hendrik van den Bergh werd verantwoordelijk gehouden voor deze nederlaag in 1629. Betoogd werd nu dat de graaf, als volle neef van Willem van Oranje, een potentiële verrader was en al in contact zou staan met Frederik Hendrik. In 1632 nam hij aan de zijde van Frederik Hendrik – de Stedendwinger – deel aan de beroemde veldtocht langs de Maas met als bekroning de bevrijding van Maastricht van de Spanjaarden. De Spanjaarden legden zich bij deze situatie niet neer. Dit was de aanleiding om in 1633 Stevensweert te veranderen in een vesting. Ook kwam een geruchtenstroom op gang dat hij een incestueuze relatie zou onderhouden met twee van zijn ongehuwde zusters, Anna en Charlotte van den Bergh. Zij bewoonden beiden kasteel Annadael bij Posterholt, waar Anna in 1630 overleed.
Hij zou uit zijn bevel moeten worden gezet. Hendrik koos de zijde van de Republiek. Niet bij iedereen viel zijn keuze voor Oranje in goede aarde: een verrader en overloper vonden zij hem. Niettemin gaven vriend en vijand hoog op van zijn militaire kwaliteiten.
Door dit ongunstige verloop ging de Spaanse kroon en het Hof te Brussel twijfelen aan Hendriks trouw. Hun aantijgingen pareerde hij met verweerschriften. Hendrik heeft het hierin over “het schandelijk beleid van de Spaanse ministers die poogden om mij door het verlies van mijn gouvernement bij de koning in ongenade te laten vallen”. Soldaten die hij nodig had, werden niet gezonden, betoogde hij. Het regiment van zijn zoon Herman, dat hem moest beschermen, zag hij naar de Palts gestuurd. Maar in de Republiek vertrouwde men Hendrik evenmin. Toen hij plannen opperde de regering in Brussel omver te werpen, liet men hem op het cruciale moment vallen. Dat kwam Hendrik in 1634 op een terdoodveroordeling te staan van het Habsburgse Hof in Mechelen “wegens majesteitsschennis in de eerste graad, rebellie, oproer en verraad”. Op 13 maart 1634 velde de Grote Raad zijn vonnis: Hendrik verloor al zijn eer en waardigheden, zijn goederen werden verbeurd verklaard en hijzelf veroordeeld tot
de dood door het zwaard, onthoofding. Dat was overigens een manier van executie, die alleen bij aanzienlijken werd toegepast, niet bij mensen van lagere status.
Hendriks einde: de vergankelijkheid van het leven.
De Spanjaarden hebben de doodstraf nooit ten uitvoer kunnen brengen. Op weg van Den Haag naar Delft verongelukte Hendrik. Een onbeholpen koetsier dwong hem van de weg af. In Zutphen liet hij zich aan zijn verwondingen behandelen door een “befaamd” arts. Hoe befaamd deze arts ook was, hij gaf Hendrik een drankje waarop hij kort daarna in herberg “De Zwaan” stierf. Hendrik, oorlogsvoerder in hart en nieren, werd in ’s-Heerenberg begraven. Mocht men zijn graf echter gaan bezoeken, helaas zijn graf bestaat niet meer.
De krijgsheer in hart en nieren stierf in een herberg. Hoe vergankelijk kan het leven zijn!
J.H.M. Richter
Huis Bergh te ‘s - Heerenberg
Bron: Adrie van Griensven - Katholiek Nieuwsblad, 4 juni 2010, 27e jaargang.
Boek “Hendrik graaf van den Bergh (1573-1638) uitgegeven bij gelegenheid van de tentoonstelling Van Spanje naar Oranje.