2011

PATER SANGERSPRIJS VOOR AMICI INSULAE

J.H.M. Richter

Tijdens de algemene ledenvergadering op zaterdag 28 mei 2011 kreeg onze vereniging tot haar verrassing de tweejaarlijkse Pater Sangersprijs 2011 toegekend door de Maasketen “Jan van Eyck”. Een prijs die op vrijdag 21 oktober in ontvangst genomen werd in de pas gerestaureerde raadszaal van het Stadhuis aan de Markt te Maaseik.


Voorzitter Jean Knoors van de Maasketen “Jan van Eyck” reikte de Pater Sangersprijs 2011 uit aan Amici Insulae in aanwezigheid van o.a. het stadsbestuur van Maaseik o.l.v. burgemeester Creemers, de besturen van Amici Insulae, het Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak, de Stevensweertse stadsgidsen. De gemeente Maasgouw was vertegenwoordigd door wethouder A. Forschelen, die o.a. monumenten in de portefeuille heeft.

Hans Richter en het bestuur van Amici Insulae waren zeer vereerd met de toekenning van deze prijs, zeker vanwege de grote binding die pater Sangers heeft gehad met Stevensweert, de vereniging en het museum. Jean Knoors roemde de belangrijke rol die pater Sangers heeft gespeeld als een van de oprichters van het museum en Amici Insulae. De prijs, een gekalligrafeerde oorkonde met de daaraan verbonden prijs van 1150 euro, is een cultuurprijs, die voor het eerst in 1993 werd uitgereikt en vernoemd is naar de op de Hompesche molen in Stevensweert geboren kruisheer pater drs. Willem Sangers. Als geboren Maaslander verwees Sangers vaak in zijn literatuur naar de banden die er hebben bestaan tussen de beide Limburgen. Voorzitter Jean Knoors gaf in zijn toespraak een overzicht van Amici Insulae. De heer Jos Henckens voorzitter van de pater Sangerskring en voorzitter van de Jury Pater Sangersprijs ging in zijn toespraak in op het juryrapport. Hij roemde het vele werk dat Amici Insulae de laatste 25 jaar heeft verricht op het cultuur-historische vlak. De vereniging heeft met groot succes ernaar gestreefd de geschiedenis van “Het Eiland in de Maas” levendig te houden en de bewoners en belangstellenden daarbuiten te overtuigen van de grote betekenis van het cultureel erfgoed uit een rijk verleden.

De jaren tachtig van de vorige eeuw stonden voor Stevensweert in het teken van een grootscheepse opknapbeurt van de historische kern. Aanleiding hiertoe vormde een raadsbesluit uit 1975 waarin besloten werd tot een ingrijpende aanpak. Rond 1980 gonsde het in Stevensweert van de activiteiten. De asfaltbestrating werd volledig uit het dorp verwijderd en vervangen door klinkers en maaskeien, tientallen monumenten en beeldbepalende panden werden opgeknapt, moderne straatverlichting werd vervangen door antieke straatlantaarns en op de markt keerde de dorpspomp weer terug. Bij dit alles ontstond de behoefte aan het geven van achtergrondinformatie over de historische uitstraling van het vestingstadje.

Een werkgroep ging aan de slag en besloot tot oprichting van een museum dat informatie zou kunnen geven over de rijke geschiedenis van Stevensweert en Ohé en Laak, samen gelegen op het zogenaamde Eiland in de Maas. Tijdens een vergadering lanceerde de toenmalige burgemeester Bert Mooren, lid van de werkgroep, het idee om daarnaast te komen tot oprichting van een vereniging, of te wel een club van vrienden die zich betrokken voelen bij de historie van de twee Maasdorpen. Op 29 mei 1982 werd de stichting Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak opgericht en die begon onmiddellijk met voorbereidende werkzaamheden. In januari 1983 werd reeds een eerste tentoonstelling over kaarten en munten gehouden.

De naam van de vrienden van het Eiland in de Maas werd Amici Insulae, een naam bedacht door pater Willem Sangers. Het eerste bestuur bestond uit voorzitter Rob Houben, Bert Mooren (vice-voorzitter), Har Rutten (secretaris), tevens afgevaardigde van het Streekmuseum, Ton Hendrikx (penningmeester), Dili Theunissen-van Riet, pater Sangers en Joop van Schaik.

Op 7 mei 1983 werd het streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak geopend. Het Protestants Kerkje deed dienst als locatie. Dat was het moment dat Amici Insulae en het museum officieel gezamenlijk naar buiten traden. Op dit moment telt Amici Insulae rond de 520 leden. Veel activiteiten uit het cultuurhistorische vlak werden en worden door het bestuur van Amici Insulae in gang gezet, soms met een bijdrage van particulieren. Als voorbeeld: een schilderij van kasteel Walburg, vervaardigd door Mathilde Pil, een hardstenen kunstwerk van Jan van Steffeswert, gemaakt door Joop Utens, het verlichten van het voormalige gemeentehuis uit 1858 ontworpen door Pierre Cuypers, de plaatsing van een kanon bij de Wacht in Stevensweert, de herdruk van 18de-eeuwse boenderboeken.
De uitgave van een nieuw boek “Stevensweert, vesting aan de Maas” door Har Rutten is een samenwerking van Amici Insulae en het streekmuseum. Sinds kort staat een bijna niet van echt te onderscheiden nieuwe replica van de Kantharos in het museum.

De inspirerende rol van pater Sangers heeft de vereniging niet vergeten. Zijn portret in brons, vervaardigd door Truus Coumans staat in het streekmuseum aan het Jan van Steffeswertplein. Het boek uit 1955 “ Er ligt een Eiland in de Maas” , geschreven door pater Sangers en de heer Simonis, heeft een belangrijke bijdrage geleverd in de bewustwording van de rijke historie van Stevensweert en Ohé en Laak.
Voor alle activiteiten van Amici Insulae heeft de vereniging de Pater Sangersprijs toegekend gekregen.
Het juryrapport is na dit artikel opgenomen.
Ontvangst gasten en Laureaat van de Pater Sangers Prijs 2011 in het Stadhuis van Maaseik op vrijdag 21 oktober 2011 door Jean Knoors, voorzitter Maasketen “Jan van Eyck”.

Beech, 21 oktoaber 2011
Dames en Heren.
Names de Maasketen “Jan van Eyck” en de Pater Sangers Kring Maaseik en in de geis van Pater Sangers zègk ich: “Leef Luuj” van harte welkóm, geine oetgezunjerd, mer toch ’n bezunjer woord van welkóm aan:
burgemeister Creemers van de sjtad Mezeik, dae parel aan de Maas, Schepenen van de Sjtad Mezeik, wèthouwer Forschelen van de Gemeinte Maasgouw, veurzitter en besjtuur van de Pater Sangerskrènk Mezeik, besjtuur van Maasketen “Jan van Eyck”, veurzitter, besjtuur en leden van de Vrunj van ’t Eilendj, de Amici Insulae en allemaal afkomstig uit de 3 selfkanten: de (Duitse) Selfkant, de zelfkentje aan de Maas: Oas- en Wes Limburg.

Jaomergenóg kènt de sponsor van de Pater-Sangers-Pries, de hier Frits Schroeff vandaag niet hie zeen. Det guldj ouch veur sjtadssecretaris Raymond Corstjens van Mezeik.
De òngerteikening van het Limburg-Charter op 7 december 2008  zat de deur wagewied aope in de richting van gemeinsjappelikke belangenbehartiging van de beide Limburgen euver de nationale grenzen haer.
Mer tot nog toe is dao te min van terech gekómme:
bestuurders verdwene, m.n. de beide gouverneurs die ’t Limburg-Charter plechtig óngerteikenden.
Mer waat nog erger is: ’t grens-euversteigende denkproces kump kaolik of neet op gangk, bie de grens hildj ’t Euregionaal dènkpreces gewoon op.
Gooj oetzunjeringe daogelaote.
Zoa es de laureaat van de Pater-Sangers-Pries 2011, de AMICI INSULAE.

En dan te weite detste es ze effe gaas geufs of flink doortraps, in ‘ne tied van niks in Tuddere, Zitterd en Mezeik kèns zeen gewaes. De vervlechting en samewirking van en door de drie zelfkentje (Wes- en Oas-Limburg en de Selfkant) op historisch, cultureel, economisch, maatschappelijk, toeristisch, verkeerstechnisch, onderwijskundig en op ’t terrein van werkgelegenheid is ‘n zaak van de iëste orde.

‘t Vereinigd Europa, zónger politieke grenze begint hiej in ’t Maaslendj, en neet in Brussel, Berlien of Den Haag.
Weer mótte van de hoag hiëre en dames in Brussel, Berlien en Den Haag eise, det ze zjwaor raeking dene te hawte mit ós naobersjap en verwentjsjap. Weer doon ós zelf tekort es v’r ’t laote bie ‘ne gezamenlijke munt, ‘n gelieke taal en ‘n zelfde volksaard.
Weer dene, good doordach, te greuje nao ‘n Europees model-gewes woo gezamelijke belange de basis en ’t oetgangspuntj mótte zeen veur besjtuur en regelgaeving.

Det, en niks mie en niks minder waor ’t riek gedachtegood van wiele Pater Willem Sangers, dae aan de weeg sjtóng van de Groat-Limburgse gedachte (inclusief de Selfkentj) en dae v’r vandaag iëre mit de oetrieking van zien pries.
Oetgeraekend aan de Vrunj van zien eige Eilendj in de Maas de AMICI INSULAE die al mië es ’n kwaart iëuw jaor in jaor oet beweze höbbe de taal en de opdrach van hunne eminente zoon te versjtaon en oet te drage.
Daomit wil ich al veuraaf names de Maasketen “Jan van Eyck” de laureat 2011 van herte felesetere.
Ik gaef noe gaer ’t woord aan de veurzitter van de Pater Sangers Kring Jos Hencken veur ’t oetsjpraeke van de Laudatio.

Tekst voor de LAUDATIO
Vereniging Amici Insulae
De jaren tachtig van de vorige eeuw stonden voor Stevensweert in het teken van een grootscheepse opknapbeurt van de historische kern. Aanleiding hiertoe vormde een raadsbesluit uit 1975 waarin besloten werd tot een ingrijpende aanpak. Rond 1980 gonsde het in Stevensweert van de activiteiten: de asfaltbestrating werd volledig uit het dorp verwijderd en vervangen door klinkers en maaskeien, tientallen monumenten en beeldbepalende panden werden opgeknapt, moderne staatverlichting werd vervangen door antieke straatlantaarns en op de markt keerde weer de dorpspomp terug. Bij dit alles ontstond de behoefte aan het geven van achtergrondinformatie over de historische uitstraling die het vestingstadje zijn oude allure weer had teruggegeven.

Een werkgroep ging aan de slag en besloot tot de oprichting van een museum dat informatie zou kunnen geven over de geschiedenis van Stevensweert en Ohé en Laak, samen gelegen op het zogenaamde Eiland in de Maas. Tijdens een van de vergaderingen lanceerde burgemeester Mooren, lid van de werkgroep, het idee om daarnaast te komen tot de oprichting van een vereniging, oftewel een club van vrienden die zich betrokken voelen bij de historie van de twee Maasdorpen.

De zaken werden voortvarend aangepakt. Op 29 mei 1982 werd de Stichting Streekmuseum Stevensweert/ Ohé en Laak opgericht en die begon onmiddellijk met de voorbereidende werkzaamheden. Om de mensen voor het idee warm te maken, werd in januari 1983 een succesvolle tentoonstelling georganiseerd van oude kaarten en documenten over het Eiland in de Maas. Deze tentoonstelling werd ook aangegrepen om reclame te maken voor de oprichting van de vriendenclub. En dat had succes! Er melden zich al direct meer dan honderd mensen met interesse voor het lidmaatschap. De vereniging kreeg hiermee een solide basis en op 21 april 1983 werden de statuten officieel vastgesteld.
De naam van de vereniging was Amici Insulae, een naam die bedacht was door pater Willem Sangers. Het eerste bestuur bestond uit Rob Houben (voorzitter), Bert Mooren (vice-voorzitter), Har Rutten (secretaris, tevens afgevaardigde vanuit het Streekmuseum), Ton Hendrix (penningmeester), Dili Theunissen-van Riet, pater Willem Sangers en Joop van Schaik.

Op 7 mei 1983 volgde de feestelijke opening van het Streekmuseum en hiermee traden zowel de Stichting Streekmuseum als de vereniging Amici Insulae officieel naar buiten. Vanaf dat moment trekken beide instanties samen op in hun streven informatie te geven en belangstelling te wekken voor de geschiedenis van het Eiland in de Maas. De nauwe band tussen vereniging en stichting werd ook statutair vastgelegd: een derde deel van de contributiegelden wordt door Amici Insulae jaarlijks afgedragen aan het Streekmuseum. Als tegenprestatie hebben de leden met hun gezin gratis toegang tot het museum. Het Streekmuseum is gerechtigd een vertegenwoordiger af te vaardigen in het bestuur van Amici Insulae.

Om de band tussen de leden onderling te verstevigen, geeft Amici Insulae een jaarboek uit. Daarvan zijn er inmiddels 28 verschenen. De inhoud kent een vast patroon: een opgave van de ledenlijst, informatie over het wel en wee van de vereniging, de rubriek “Museumnieuws” en verder in elk jaarboek een aantal interessante artikelen over allerlei thema’s die raken aan de geschiedenis van het Eiland in de Maas en de omliggende regio. Het jaarboek is een van de pijlers van de vereniging, elk jaar wordt er door de leden naar uitgekeken. Een tweede belangrijke activiteit is de jaarvergadering, afwisselend te houden in Stevensweert en Ohé en Laak en voor veel leden de gelegenheid voor een gezellige ontmoeting die zich na afloop nog voortzet in de aansluitende excursie. Naast reisjes in eigen land wordt daarbij ook regelmatig de grens gepasseerd met als bestemmingen bijvoorbeeld St. Truiden, Tongeren, Diest, Aken, Kempen, Wachtendonk, Jülich, Xanten, Luik, Hasselt, Turnhout, Maaseik  enz.  Over de grenzen heenkijken is zeker ook voor de eilandbewoners van belang en het is treffend om telkens weer te constateren hoe de geschiedenis van het Eiland in de Maas talloze raakvlakken heeft met de geschiedenis van de regio’s om ons heen. Dat komt ook weer terug tijdens de najaarsactiviteit: een lezing waarbij deskundige sprekers worden uitgenodigd om hun licht te laten schijnen over allerlei historische zaken die voor de leden van Amici Insulae interessant kunnen zijn.
Naast de jaarlijkse financiële bijdrage aan het museum, blijven er gelukkig toch ook nog wat penningen over voor bijzondere acties, soms mede ondersteund door bijdragen van particulieren. Als voorbeeld: de vervaardiging van een schilderij van Kasteel Walburg door kunstenares Mathilde Pil, een hardstenen kunstwerk van Joop Utens met de gemeentewapens van Stevensweert en Ohé en Laak en met een verwijzing naar de beroemde beeldhouwer Jan van Steffeswert, het verlichten van de monumentale gevel van het museum (vroeger het gemeentehuis en in 1858 ontworpen door niemand minder dan Pierre Cuypers), de herplaatsing van de veerbel bij de Houbenhof aan de overkant van de Maas, de plaatsing van een kanon bij de Wacht te Stevensweert, de herdruk van de 18de eeuwse boenderboeken van Stevensweert en Ohé en Laak, het aanbrengen van een ijzeren driepoot boven de waterput op de markt te Stevensweert en als meest recente voorbeeld de plaatsing van een informatiebord in Ohé en Laak bij het geboortehuis van Catharina Daemen, de stichteres van de kloosterorde der Franciscanessen van Heythuysen.

Via deelname aan de Support Actie is er nog een extra potje beschikbaar voor bijzondere uigaven van het Streekmuseum. Zo kon er bijvoorbeeld in 2010 een prachtig Vikingzwaard gerestaureerd worden.  

In 2008 vierden zowel de vereniging Amici Insulae als de Stichting Streekmuseum gezamenlijk hun 25-jarig jubileum. Het was een prachtig feest met als slagroom op de vlaai de presentatie van de replica van de beroemde Kantharos van Stevensweert en het samen met het museum uitgeven van een nieuw boek: “Stevensweert, vesting aan de Maas”.
De inspirerende rol van pater Sangers heeft de vereniging niet vergeten. Zijn portret in brons, vervaardigd oor Truus Coumans, staat opgesteld in het Streekmuseum en vanaf zijn plekje bekijkt hij met veel genoegen alle activiteiten die door de Stichting Streekmuseum en de vereniging Amici Insulae worden ontplooid! Hij lijkt of hij wil zeggen: goant mer door, geer bönt op de gooie waeg!
Hierna werd de oorkonde door de heer Vroomen overhandigd en voorzitter Jean Knoors overhandigde symbolisch het geldbedrag.

De voorzitter van Amici Insulae hield vervolgens zijn toespraak.

Toespraak voorzitter Amici Insulae.

Geacht stadsbestuur van de gemeente Maaseik, geachte burgemeester Creemers, geachte voorzitters Jean Knoors en Jos Henckens, geachte wethouder Forschelen, geachte vertegenwoordigers van de Selfkant, geachte aanwezigen.
Veel is door vorige sprekers reeds aangehaald. Het gras is mij voor de voeten weggemaaid.
Op de eerste plaats dank ik namens de vereniging Amici Insulae de Maasketen “Jan van Eyck” voor de toekenning van de Pater Sangersprijs 2011; een prijs die tweejaarlijks wordt uitgereikt.
De heer Jean Knoors heeft mij het riante bedrag symbolisch overhandigd met de mededeling dat het bewaren van de envelop onder het kussen hem slapeloze nachten heeft opgeleverd. Ik ga deze envelop meteen doorspelen naar onze penningmeester de heer Tubée, zodat hij zich afwisselend met zijn echtgenote de slapeloze nachten kan delen.

De toekenning van de Pater Sangersprijs zal bij Willem Sangers in goede aarde zijn gevallen. Van hierboven, zittend op een wolk, zichtbaar genietend van een goed glas wijn en heerlijk lurkend aan een dikke sigaar, zal hij wellicht instemmend geroepen hebben: Leef luuj, ‘t waerde hoeag tied det mien vrunj van het Eilandj in de Maas  deze pries krege. Ze höbbe d’r lang genóg op gewag.

Staat u mij toe dat ik u aanspreek met Leef minse, hetgeen een variant is van Pater Sangers ’ Leef Luuj, waarmee hij steevast mensen begroette.

In het juryrapport worden twee aspecten genoemd: het streven om de geschiedenis van het Eiland in de Maas levendig te houden en de betekenis van dit cultuurhistorisch erfgoed uit te dragen en de voortreffelijke samenwerking met de Stichting Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak. Op deze twee aspecten wil ik verder ingaan.

Het is al gememoreerd dat er een speciale band is met pater Sangers, geboren op de Hompesche Molen in Stevensweert en mede-oprichter van onze vereniging. Het lijdt geen twijfel of de titel van het eerste geschiedkundige boek over Stevensweert en Ohé en Laak met als titel “ Er ligt een eiland in de Maas” ligt ten grondslag aan de naamgeving van onze vereniging.
U mag in Maaseik blij zijn dat Maaseik de dichtst bijgelegen plek is om Kruisheer te worden.
Als zijn avontuur in Amsterdam anders was gelopen, had zijn vader niet gezegd: Je bent rijp voor het klooster. Maar dankzij de “paeperkook” (zie einde van dit artikel) is Willem Sangers de Maas over getrokken naar Maaseik om Kruisheer te worden.

Als eerste aspect wordt genoemd het streven om de geschiedenis van het Eiland in de Maas levendig te houden en de betekenis van dit cultuurhistorisch erfgoed uit te dragen. Onze vereniging tracht de belangstelling te bevorderen voor ons cultuurhistorisch erfgoed door gegevens uit het verleden te publiceren via ons jaarboek dat aan de ruim 520 leden wordt toegezonden. Het Jaarboek 2011 is alweer het negenentwintigste. Daarnaast komen uit onze vereniging een achttal stadsgidsen (3 gidsen zijn nu nog in opleiding) voort die jaarlijks een groot aantal bezoekers op deskundige en enthousiaste wijze rondleiden. Dit zijn de beste ambassadeurs van het Eiland in de Maas. De schriftelijke reacties in het museumboek spreken voor zich. Deze zijn hartverwarmend en de bezoekers staan versteld wat dit eiland aan geschiedenis te bieden heeft.

Het tweede aspect dat u aanhaalt is de voortreffelijke samenwerking met de Stichting Streekmuseum. De oorsprong hiervan ligt in de statuten. Bij de oprichting van onze vereniging werd de verbondenheid met de Stichting Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak statutair vastgelegd in de unieke constructie dat eenderde van de contributie wordt afgedragen aan de Stichting Streekmuseum. Het museum wordt zodoende in staat gesteld om o.a. aankopen te doen en objecten in restauratie te geven. Onze vereniging en het streekmuseum trekken nagenoeg samen op. Zo ook bij het 25-jarig bestaansfeest, dat in 2008 groots werd gevierd.
Uit naam van het huidige bestuur van Amici Insulae breng ik hulde en spreek ik dank uit aan alle bestuursleden, die vanaf 1983 door hun inzet en de liefde voor hun eiland, de vereniging hebben gemaakt tot datgene was ze nu is.
In 1882 opende de toenmalige burgemeester Christiaan Houben de brug over de Oude Maas met de historische woorden:

                                 Deze brug van hout en steen is de allereerste vaste
                                  verbinding ooit van ons Stevensweert met de rest
                                  van ons geliefde Limburg en van Nederland, ja ..
                                                    met de rest van de wereld.

Stevensweert hoefde zich niet alleen bij hoog water geïsoleerd te voelen. Voordat de brug een feit werd, was het veerpont de manier om het eiland te verlaten. En zo wereldvreemd waren de eilanders niet. Hebben ze tenslotte niet de Spanjaarden, de Hollanders en de Fransen over de vloer gehad? Eilanders voelen zich meer nog dan anderen verplicht hun eiland te verlaten, want als je niet reist, kom je nergens. Dit leidt er toe dat wij bij excursies de gemeenschappelijk geschiedenis opzoeken in plaatsen in het Belgische als ook in het Duitse grensgebied. Pater Willem Sangers was een groot pleitbezorger van een grensoverschrijdende samenwerking.

Want is het niet zo dat de bewoners aan weerszijden van de Maas door de historie, de taal, de godsdienst, de cultuur en de volksaard zeer hecht met elkaar verbonden waren. Deze verbondenheid en zelfs verwantschap, deze gemeenschappelijke geschiedenis is door het trekken van willekeurig vastgestelde – veelal politieke - grenzen een afzonderlijke geschiedenis geworden.
De Maaslanders dreigden van elkaar te vervreemden. Gelukkig werd een organisatie in het leven geroepen om aan deze neerwaartse spiraal van vervreemding een halt toe te roepen. Van het begin af aan werd hier ook de het Duitse grensgebied, de “Selfkant”, bij betrokken. De Maasketen “Jan van Eyck” werd een feit.

De Pater Sangerskring is ontstaan uit de Geschied- en Oudheidkundige Kring Maaseik. Hieruit groeide de Culturele Kring en later de Pater Sangerskring, een naamsverandering, die zich raden laat, want ook deze kring opereerde onder de bezielende leiding van Willem Sangers en verdiept zich in de historische en culturele aspecten van de beide Limburgen.
Hieruit blijkt wel dat de ziel van Pater Sangers bij u en ons is terug te vinden.
Het is dat we vanmiddag in zijn geest bijeen zijn om gezamenlijk de gemeenschappelijke geschiedenis te doen herbeleven.

Het is een groot goed dat de Maasbrug over de Maas bij Maaseik naar deze pleitbezorger is genoemd De Pater Sangersbrug. Midden op de brug trekken twee handen aan een dubbele knoop, symbool van de onlosmakelijke verbondenheid over de Maas heen.

Tenslotte wil ik de suggestie doen aan de Maasketen “Jan van Eyck” een plaquette aan te brengen met informatie over pater Sangers, want roem is vergankelijk en wil men hem nog in lengte van dagen herinneren als Groot Limburger dan zal een plaquette hem recht doen om te voorkomen dat men zich gaat afvragen: Wie was Pater Sangers?

De gedachtenis aan hem is ook voor de generatie die na ons komt van belang. Ook zij moeten weten wie hij was en wat hij voor de beide Limburgen en de “Selfkant” heeft betekend. Wij op het eiland en u in Maaseik kunnen spreken van: Hae waas eine van ós! En zoea mót ’t ouch blieve!
Uit naam van het bestuur en alle leden van Amici Insulae dank ik de Maasketen Jan van Eyck  en de Jury Pater Sangersprijs nogmaals voor het toekennen van de pater Sangersprijs 2011, voor het geldbedrag en de prachtige oorkonde.

De middag werd besloten met een gezellig samenzijn in een van de etablissementen, gelegen aan de prachtige markt te Maaseik.

Volgt nu het verhaal van “De Paeperkook”.

DE PAEPERKOOK

Pater Sangers hield nogal veel lezingen. Hij was een graag gezien en gehoord spreker.  Het verhaal van de “paeperkook” hoorde steevast tot zijn repertoire. Het verhaalt hoe hij kruisheer is geworden. Ik heb getracht het overbekende verhaal van de “paeperkook” (peperkoek of kruidkoek) vanuit het dialect te vertalen in het Nederlands. Hiermee verliest het wel zijn charme. Voor het originele verhaal in het dialect beluistert u: Pater Sangers Paeperkook via You Tube via Google: Pater Sangers.

“Toen ik twaalf jaar was, moest ik naar het College te Maaseik. Daar ik goed kon leren, wilden ze een advocaat van me maken. Maar gedurende de zes jaar dat ik op het College zat, zag ik hoe de Kruisheren leefden, braaf maar toch niet slecht. Ik kwam tot het besluit om ook Kruisheer te worden. Toen ik thuis mijn ouders vertelde dat ik Kruisheer wilde worden, zei mijn vader: Hoe wil jij toch kruisheer worden? Jij weet toch nog niks, je weet nog niet eens wat een os is. Nadat mijn ouders met elkaar hadden overlegd, zeiden ze: Morgen ga je maar eens naar Amsterdam. Daar loop je maar eens rond, kijk  maar eens goed uit je ogen en dan zie je hoe het leven in elkaar zit. Als je dan nog zin hebt om kruisheer te worden, dan doe je het maar. Mijn moeder zei: Als een Maaslandse jongen een dag op vakantie gaat, dan neemt hij voor zijn moeder een cadeautje mee. Ik zei: Dat is goed. De volgende dag zei ze nog: Je begint maar op de Kalverstraat, jij bent zelf nog een kalf! Toen ik op de Kalverstraat liep, zag ik eigenlijk wat ik ook in Stevensweert en Maaseik zag. Waarom hebben ze me naar Amsterdam gestuurd, dacht ik. Maar er was een zijstraatje en daar ging ik eens een kijkje nemen. Daar zag ik lampjes flikkeren. Dat was daar flikker, de flikker, daar zijn de hedendaagse flikkers nog maar flikkertjes tegen. Heel stilletjes deed ik een deur open - het was er half duister - en ik zag in een hoek een stelletje achter een paraplu zitten. Ik dacht nog: Wat zouden die aan het doen zijn? Ik ging eens luisteren. Ze zeiden altijd hetzelfde. Ik dacht dat ze de rozenkrans aan het bidden waren. Maar voordat ik naar die zaak ging, had ik voor mijn moeder een cadeautje gekocht en dat was een “paeperkook”  en met die “paeperkook”  onder de arm, kwam ik dus die zaak binnen. Ik ging op een bank zitten en plots kwam als uit de lucht gevallen een dame op me af. Ze kwam rechtstreeks uit het bad, want ze was nagenoeg bloot. Je zag dat ze zich had moeten haasten. Ze vroeg: Wat wens jij jongeman. Ik zei dat ik graag een glas bier zou willen hebben, want ik verrekte van de dorst. Ze bracht me een glas bier. Nadat ik goed gedronken had, keek ze me aan alsof ze me kende – maar ik had haar nog nooit gezien -  en vroeg of ze een biertje mee mocht drinken. Ik zei: kind als je dorst hebt, mag je drinken wat je maar wilt. Ze kwam terug met een glas. Ik bekeek me dat glas eens goed; het was troebel net als bedorven wijwater. Toen zei ze tegen mij – ik was inmiddels op een bank gaan zitten – schuif eens op, dan kom ik naast je zitten. Ik dacht: Hier zijn toch stoelen genoeg. Waarom moet ze naast me komen zitten? Maar … ik had het gauw genoeg in de gaten. Ze had het op de “paeperkook”  voorzien. Ze wilde die van me afnemen! Ze had hem al eens vast gehad! Het was een juweel van een “paeperkook”, groot met veel suiker. Zelden zo iets moois gezien. Hij lachte je gewoon toe. Als ik het gedurfd had, had ik hem zelf opgegeten. Ik nam de “paeperkook” en legde hem links van mij neer. Dit gevaar is in elke geval geweken, dacht ik nog. Toen bedacht die dame een list. Ze zei: Zouden wij eens de kamers gaan bekijken? Ik vond dat goed, want ik had alle tijd. Ik liep achter haar aan – ze kon ontzettend snel lopen – en we kwamen aan bij een trap. Ze duidde dat we naar boven moesten. Zij ging voorop.

Toen wij – ik had vijf zusters en een broer - vroeger thuis ’s avonds naar bed gingen, gingen mijn broer en ik voor en de zusjes achter ons aan. Waarom dit zo was, was mij niet duidelijk. Toen ik achter haar de trap op liep, begreep ik het! Wat ik toen zag, daar was de “paeperkook” nog maar een stuk chocola tegen!
Toen we boven aangekomen waren, liet ze me alle kamers zien. Ik moet zeggen dat het de moeite waard was. (Trouwens de mannen die hier in de zaal zitten, zullen me wel begrijpen).
Nu gaan we naar een klein kamertje. Buiten is het koud en hier binnen is het lekker warm, zei ze. Ze zei nog meer van die flauwekul. Ik dacht: Als we in zo’n kamertje zijn, sluit ze de deur, komt met een revolver op je af en dan ben ik mijn “paeperkook” kwijt. Zoals ik het gedacht had, gebeurde het ook. We gaan dat kamertje binnen, ze sloot de deur en vloog op me af. De jurk, gelijk een stuk gordijn, dat om haar “carrosserie” gedrapeerd was, viel op de grond en ze stapte op me af. Ik zag dat het raam open stond. Ik dacht, al verrekt half Schilberg, maar mijn “paeperkook” krijg je niet. Ik sprong door het openstaande raam, waarbij ik me nog vreselijk bezeerde.
Toen ik s’ avonds thuis kwam en aan het vertellen ging, zei ik: Moeder, op het nippertje of de “paeperkook” was ik kwijt geraakt. Mijn vader en moeder knipoogden naar elkaar en zeiden: Jij bent rijp voor het klooster!’

                                                                                                                             J.H.M. Richter